GUM-workshop
09 november, 2023
Ghent University Museum, Ghent
This article is originally written in English and automatically translated by DeepL AI.

Op 9 november 2023 organiseerde Things That Talk (TTT) in samenwerking met het Universiteitsmuseum Gent (GUM) een workshop voor het museumstudententeam (MuST). Deze studenten komen van verschillende opleidingen en helpen achter de schermen van het museum, volgen workshops en verkennen verschillende collecties en musea. De workshop richtte zich op het verkennen van het effect van objecten en het effect op objectgebaseerd lesgeven en leren (OBTL). Bart Grob (conservator bij Museum Boerhaave) inspireerde ons om dit concept te verkennen in onze workshops.
Wanneer het aankomt op lesgeven met objecten, hebben docenten en conservatoren de neiging om zich te richten op de materialiteit van objecten en hun geschiedenis en herkomst, waarbij ze hun affect over het hoofd zien. Met andere woorden, wat we zien, ruiken, voelen, horen of wat we niet kunnen voelen wanneer we ons bezighouden met objecten, kan emoties oproepen. In plaats van het effect van objecten te negeren, is het belangrijk om te onderzoeken hoe dit het effect van onze lessen kan beïnvloeden en om onze pedagogie te heroverwegen.
De workshop begon met een korte inleiding over lesgeven met objecten als pedagogie, waarin de heterogeniteit van praktijken werd benadrukt en werd stilgestaan bij de voordelen en uitdagingen van deze benadering. Dit werd gevolgd door twee praktische activiteiten met verschillende objecten zoals lepels en Barbies. Voor elke activiteit werden de deelnemers eerst aangemoedigd om na te denken over de materialiteit van deze objecten, alvorens ze te verbinden met de affecten die ze zouden kunnen oproepen bij henzelf en bij anderen. Daarna dachten ze na over de impact die dit zou kunnen hebben op de praktijk van het lesgeven met objecten. Tot slot werden de studenten uitgenodigd om hun eigen OBTL-les, workshop of rondleiding te ontwerpen. Ze definieerden leerdoelen, onderzochten hoe ze deze doelen konden bereiken en hoe ze diversiteit konden gebruiken om hun werkwijzen te verbeteren.
Al met al heeft deze sessie voor ons verschillende punten naar voren gehaald.
De responsiviteit en betrokkenheid van studenten tijdens de workshop heeft de noodzaak en het belang van meer inclusieve OBTL-praktijken onderstreept. Een deel van onze workshop was gebaseerd op de kwetsbaarheid van de deelnemers, die hun eigen emoties en ervaringen deelden. Het was mogelijk dat studenten zich zouden afsluiten, maar in plaats daarvan stelden verschillende van hen zich open. Ook tijdens het groepswerk leken alle studenten betrokken bij de discussies en bij het ontwerpen van inclusieve OBTL-praktijken. Ze stelden onder andere een zeer interessant tentoonstellingsconcept op dat de evolutie van verschillende objecten liet zien. Ze benadrukten bijvoorbeeld de evolutie van huidkleurpotloden, van één beige potlood naar een bredere variëteit ervan. Misschien is de volgende stap in het verkennen van nieuwe manieren om OBTL inclusiever te maken een diepgaandere samenwerking met studenten.
Deze workshop was een eerste stap in een poging om een diepgaandere samenwerking en communicatie tot stand te brengen met studenten, wier stem ontbrak in de discussies rond OBTL. Hoewel het oorspronkelijk de bedoeling was om een enquête te ontwerpen om hun ervaringen en perspectieven te onderzoeken, bleek dat dit misschien niet de beste manier was. Studenten voelen zich misschien niet op hun gemak om hun mening over een OBTL-les te delen met degenen die de sessie gaven. Bovendien kunnen zo geen diepgaande perspectieven worden verzameld. Als alternatief is het misschien beter om korte gesprekken te voeren met een of twee studenten, zodat hun ervaringen diepgaander en constructiever kunnen worden onderzocht.
Al met al leverde de workshop levendige en productieve discussies op en vormde deze een eerste stap op weg naar de verkenning van het perspectief van studenten in ons project en naar nieuwe mogelijkheden om het lesgeven met objecten inclusiever te maken.