Teaching with objects logo

Interview met Fresco Sam-Sin

Fresco Sam-Sin

22 april, 2024

Language icon

This article is originally written in English and automatically translated by DeepL AI.

Fresco Sam-Sin (1982) is de initiatiefnemer van Things That Talk, een platform dat verhalen over objecten vertelt. Zijn oorspronkelijke idee was om een platform te bouwen voor Qing-objecten, het laatste heersershuis in China (1636-1912).

Waarom ben je les gaan geven met objecten?

Ik ben opgeleid als filoloog. Tijdens mijn studie was ik dagen achter elkaar bezig met het bestuderen van één woord of uitdrukking. Later, toen ik les ging geven in het Manchu (de hoftaal van de laatste heersers van China, 1636-1012), deed ik gewoon wat ik het beste kon: langzaam documenten lezen met mijn leerlingen en hen taalkundige en historische observaties laten maken. 

Op een dag, toen ik munten meenam naar de klas om met een nieuwe groep te beginnen met het lesgeven in het Manchu-schrift, vroeg ik hen iets te zeggen over de munt. Al hun antwoorden waren tekstgericht, ook al konden ze slechts een deel van de Chinese voorkant lezen en niets van de Mantsjoe-achterkant. Op dat moment realiseerde ik me dat we studenten geesteswetenschappen hebben getraind (ik in ieder geval wel) om zich alleen op tekst te richten en objecten alleen als mooie illustraties bij een tekst te zien. De munten hadden allemaal gaten, verschillende kleuren, groottes, geuren; ze vertelden ons allemaal dingen die ertoe doen; dingen die we niet uit teksten kunnen halen, of zelfs teksten kunnen overrulen. Sterker nog, dingen zijn op zichzelf teksten.

“dingen zijn op zichzelf teksten.”
Fresco Sam-Sin

Wie was je inspiratie bij het lesgeven met objecten?

Vreemd genoeg was Uwe Bläsing mijn inspiratie bij het lesgeven met objecten. Hij was mijn docent Manchu aan de Universiteit Leiden. Hij is een man van boeken en een man van talen (hij doceerde meer dan 30 talen). Telkens wanneer we in een Manchu-tekst een object of een gebied tegenkwamen dat we niet begrepen, nam hij ons mee naar buiten en bezochten we welk instituut dan ook dat nodig was om de vogel, de poort, het ritueel dat ons vanuit een tekst aanstaarde, te begrijpen.

Kijken naar objecten verschilt niet zoveel van het werk van een filoloog. Je observeert eerst alles wat er te weten valt over een object (bijv. grootte, geur, gevoel, materiaal, beschadigingen, restauraties etc.). Daarna plaats je al deze waarnemingen in een bredere context, meet je ze af aan de geschiedenis zoals we die kennen en aan objecten en teksten die betrekking hebben op het object dat wordt onderzocht.

Wat is jouw favoriete object om les mee te geven?

Op dit moment ben ik geobsedeerd door het vinden van objecten die ons iets kunnen leren over inclusiviteit en diversiteit. Voorwerpen die leerlingen zelf kunnen onderzoeken en waarmee ze conclusies kunnen trekken die anders veel tekst en discussie zouden vergen. Ik doe dit samen met mijn collega Jill Decrop Ernst (ook Things That Talk). We zijn ervan overtuigd dat in plaats van te praten over toegankelijkheidsproblemen, het belangrijk is om mensen deze te laten ervaren tijdens een workshop: podotactiele strips, scharen voor linkshandigen, alarmen zonder lichtsignalen etc. 

Als docent met een visuele beperking voel ik het als mijn plicht om de discussie over inclusiviteit en diversiteit op een speelse, experimentele en niet-talige manier vooruit te helpen.

Jij bent de initiatiefnemer van Things That Talk, waarom is het belangrijk om verhalen te vertellen over voorwerpen?

Omdat mensen elke vorm van gewaarwording altijd in woorden willen omzetten, is het belangrijk om leerlingen de juiste woorden te geven om voorwerpen onder woorden te brengen. We moeten ons niet alleen richten op de feitelijke, in-your-face details, maar ook de materialiteit gebruiken om verhalen te vertellen over de wereld waarin een object heeft geleefd, leeft en nog zal leven. Ik geloof dat de academische wereld beter moet worden in het vertellen van verhalen. Objecten zijn daarbij altijd nuttig, omdat ze naast tekst een concreet symbool zijn. En zelfs als je geen voorwerp in je handen hebt, of zelfs maar in de buurt, kan het inbrengen van een voorwerp in je vertelruimte mensen helpen zich betrokken te voelen en zich tot elkaar te verhouden.

Wat is de uitdaging bij het gebruik van taal om objecten tot leven te brengen?  

Academici zijn geobsedeerd door beknopt en feitelijk taalgebruik en het maken van zinnen die mensen uit andere vakgebieden maar moeilijk kunnen begrijpen. De codificatie en het jargon zijn intens en als je over objecten praat, kan het moeilijk zijn om dat jargon opzij te zetten en je te richten op het verhaal van een object. Als je iemand anders vertelt over de geur, textuur, temperatuur, grootte, het materiaal enz. van een voorwerp, worden mensen soms nerveus omdat ze het gevoel hebben dat het klinkt alsof ze het voor de hand liggende zeggen. Nou, als we dit oordeel realistisch bekijken, mogen we veel voorwerpen in onze praktijk niet aanraken, laat staan voelen of ruiken. Vandaar dat het cruciaal is om de taal van dingen te leren. 

Welk voorwerp zou je graag naar de klas willen brengen?

Nou, ik heb dit al een keer gedaan, maar wil het graag nog een keer doen: Ik heb een brievenbus meegenomen die in de 17e eeuw aan de keizer van China heeft toebehoord. Het is gemaakt van palissanderhout en binnenin zit een kleinere doos, gemaakt van blauwe stof. Het is ongelooflijk duur, maar ik vertelde het de klas pas toen ze aan het kistje hadden geroken en het aan de klas hadden doorgegeven. Op het moment dat ik vertelde wat het was - dat het een kist was waarmee de keizer berichten rondstuurde door zijn hele rijk - waren de leerlingen een soort starstruck. Ze realiseerden zich ineens dat voorwerpen er misschien saai, oud of kapot uitzien, maar dat het verhaal erachter van keizerlijke grootsheid kan zijn.

fresco-sam-sin

Fresco Sam-Sin

The Netherlands

Founder of Things That Talk. Editor of object-based stories; gives workshops to students, teachers, and curators.

Get in touch